Volkskrant, 28 oktober 2011
Door: Karin Veraart
Oscar van Woensel nam vier jaar geleden afscheid van het theater om af te kicken van drugs. Nu is hij terug. Met onder meer een stuk over verslaving.
De ontmoeting is in woonplaats Amersfoort, maar ook dat gaat veranderen; een verhuizing staat op stapel. Oscar van Woensel (1970) oogt open en opgewekt. ‘Ze hebben mij gebeld, in beide gevallen.’ Theatermakers die met hem aan de slag wilden, het Ro theater en Laura van Dolron, voor haar nieuwe stuk. ‘Jack wilde een stuk maken over verslaving – en kwam bij mij terecht. Niet zo verwonderlijk.‘ Hij lacht.
Jack is Jack Wouterse, acteur bij het Ro Theater in Rotterdam. Wouterse trad een tijdje terug naar buiten met zijn worsteling met een eet- en cocaïneverslaving, onder meer in het veelbekeken 24 uur met van Wilfried de Jong. En nu is er SLAAF, het toneelstuk van de hand van Van Woensel: een monoloog van Wouterse in regie van Alize Zandwijk.
‘Geaarzeld heb ik eigenlijk niet. Ik vond het een heel leuke vraag. Ik weet er alles van en hij ook, Je hebt aan een half woord genoeg. We hebben wel gesprekken gevoerd, maar veel research had ik niet nodig om zijn verslaving te doorgronden – die snap ik wel. Ik ben al heel snel gaan schrijven.’
‘Verslaving werkt bij iedereen gewoon hetzelfde. Er zitten nuanceverschillen in, elk mens is anders, maar basaal is het wel hetzelfde mechanisme. Eetverslaving is in principe een beetje lastiger, omdat eten iets is dat je moet blijven doen. Je kunt niet stoppen om ervan af te komen. Dus dat is een ander traject. Maar cocaïne is hetzelfde traject, drank is hetzelfde traject, sigaretten.’
‘Als ik zelf nog in de verslaving had gezeten, was het nu veel lastiger geweest, maar nu kon ik het beschouwen. Ervoor kiezen om er even in te duiken. In het begin hield ik wel afstand, bij het schrijven. Voor de veiligheid misschien. Alize zei op een gegeven moment: je moet er meer in. Daar had ze gewoon gelijk in. Ze zei ook steeds: het mag meer, wat ik ook al een heel leuke opdracht vond. Toen heb ik alles als een speer opgeschreven.’
‘Het is een bombardement van woorden en gedachten. Daar zit zeker een verslavingsdynamiek is, maar die is niet onbegrijpelijk als je daar niets van weet. Je zult andere dingen herkennen, in andere dingen meegaan. Manisch denken, bijvoorbeeld, dat is iets waar iedereen last van heeft. Dat je je hoofd niet stil kunt zetten. Doormalen over de gestoordheid van de wereld. Iets waar we ons allemaal over kunnen opwinden. Alleen: Jacks personage gaat er heel fel op in. Echt als een verslaafde. Als je verslaafd bent, of je hebt een verslaafde in de familie, dan zul je veel herkennen.’
Een thema dat bij Van Woensel geregeld opduikt is ‘de gestoordheid van de wereld’. Een mens kijkt om zich heen, ziet dat er veel schort aan de samenleving en ergert zich eraan. Lijdt eronder. Vlucht ervoor. In verdoving, in verslaving. En dan wordt het alleen nog maar erger. Een verslaafde in gevecht met de wereld, dat is het begin van het einde. Voor de mensen om hem heen, voor hemzelf uiteindelijk. Na de ontwenning moet hij zich opnieuw verhouden tot de gestoordheid van de wereld. Idealiter lukt dat enigszins.
‘Met SLAAF was het mijn opdracht het personage neer te zetten midden in zijn verslaving, Zijn woede, zijn onbegrip, zijn strijd. Hij is in gevecht met de gestoordheid van de wereld, maar iemand die daarmee ongeremd in gevecht gaat, die wordt zelf gestoord. Dat is eigenlijk onafwendbaar. Dat zie je hier.’
‘Tegelijkertijd heb ik geprobeerd die dynamiek te combineren met universele thema’s. Ik heb inmiddels een andere kijk op dingen, door het proces waar ik doorheen ben gegaan. Ik zie de problemen nog steeds maar ik ben er niet meer mee in gevecht. Het is wel een heel persoonlijk document geworden daardoor. Met een specifieke betekenis voor mijzelf’
‘ ik heb geen spijt van de tijd dat ik verslaafd ben geweest. Ik kijk er niet op terug als: wat was dat toen moeilijk, of wat schaam ik me. Ik kijk er naar zonder wrok of wroeging, maar ook zonder ontkenning. Ik heb er eigenlijk heel open over. Ik vind het niet moeilijk daarover te praten. Ik ben blij dat ik erover kan praten, omdat ik er ook vijftien jaar niet over heb kunnen praten. Het is een bevrijding dat het kan.’
‘Vijftien jaar, dat is een lange tijd en dan noem ik nog maar een getal weet je, want als ik ga rekenen vanaf dat ik begon met blowen, dan komt er nog wel tien jaar bij. Vanaf mijn 16de tot vier jaar geleden ben ik gewoon elke dag onder invloed geweest. Van wat dan ook. In de perioden dat ik afkickte van de heroïne ging ik veel drinken. Of ik ging aan de methadon. Voor de heroïnetijd gebruikte ik veel XTC en cocaïne. Ik heb altijd wel wat gehad. Ook die dagen dat je denkt: nu doe ik het toch rustig aan, vroeg naar bed en zo, drink je toch nog wel een fles wijn. Dus ja. Ik ben gewoon meer dan twee decennia dagelijks onder invloed geweest. Dat was de gevangenis. Nu ben ik uit de gevangenis. Het praten daarover voelt niet als een nieuwe gevangenis. Helemaal niet. Ook zo’n stuk maken voelt niet als een pijnlijke betekenis. Het is fijn.
‘Als je verslaafd bent, stompt je creativiteit af. Daar is geen ontkomen aan. Vroeg of laat dan kun je niet meer. Ik was alles aan het kwijtraken. M’n gezin, m’n werk. M’n creativiteit. Het was gewoon aan het instorten, echt aan het instorten. Ik dacht: of het moet nu gebeuren of ik ga dood. Zo was het. En doodgaan dat klinkt heel dramatisch, maar – ja, dat was het eigenlijk ook wel. Zo dramatisch. Zo erg was het wel. Ik stond nog niet op het randje van de dood, maar ik was steeds verder aan het afglijden. Mijn collega’s van Dood Paard begonnen er genoeg van te krijgen, en terecht. Die konden het niet meer aanzien. Ik werd door m’n toenmalige vrouw het huis uit gezet. Klassiek. De meeste heroïneverslaafden die je tegenkomt, zijn er de facto geweest. Ik was er bijna. Toen heb ik de beslissing genomen. Ik moest weg. Eruit.’
‘Laura van Dolron heeft theaterlegende Oscar van Woensel overgehaald om sinds lange tijd weer op het podium te komen staan’, zo gonsde het op internet. De theaterlegende grinnikt. ‘Eng? Nou dat vind ik eigenlijk helemaal niet. En dat wil ik ook graag zo houden. Ik weet niet of het blijft. Ach, ik heb eigenlijk niet heen idee.’ Pauzeert even, zegt: ‘Laura stuurde me een mail, of ik naar een voorstelling van haar wilde komen kijken. Daarna nodigde ze me uit een keer met haar te werken. Na een paar gesprekken heb ik ja gezegd.’
Van Dolron staat vaak om haar eentje op het toneel, in zelfgeschreven stukken die ze betitelt als stand-up philosophy. Soms nodigt ze iemand uit, zoals in haar laatste stuk Sartre zegt sorry, waarin acteur Steve Aernouts de Franse filosoof gestalte gaf. ‘Snel en raak weet Van Dolron het huidige tijdsgewricht te doorgronden’, schreef de volkskrant, gedreven en soms zo persoonlijk dat het bijna te intiem wordt. Maar ze komt ermee weg omdat ze zo onverbloemd authentiek is.’
Van Woensel: Wat nodig is heet onze voorstelling. Een monoloog die we met z’n drieën doen. Ook Steve is er weer bij. Kijk, Laura is de baas. She’s the Queen. Dat vind ik prima, zolang ik maar begrijp wat ik moet doen. Als ik het niet begrijp, kan ik het ook niet.
‘In Sartre zegt sorry gaf ze een diagnose van een generatie: wat is er mis hier, in deze tijd, deze wereld. En wat we nu met deze voorstelling proberen te geven is: een medicijn. Of een aantal medicijnen, misschien.’ Lacht schaterend: ‘ De oplossing voor al uw problemen.’
Weer ernstig: ‘ Nee, het is geen pilletje, zeker niet. Uitgangspunt is: iedereen draagt de oplossing voor een betere wereld in zich. De wereld is namelijk niet zo slecht, wij maken haar slecht, door een mix van meningen en gedachten. We nodigen je uit om naar jezelf te kijken en de oplossing te zien. We dwingen niet, het hoeft niet, als je allerlei andere dingen doen; we doen het op een heel vredige manier.’
‘Voor mij is het niet idealistisch, maar heel realistisch. Ja, heel realistisch vind ik het. Omdat we leven in een totaal gestoorde maatschappij, een maatschappij waarin mensen langs elkaar heen leven, elkaar naar het leven staan, idealen vervangen zijn door plat vermaak en politieke bewustzijn een vergeten begrip is geworden – en dat is nog maar een begin. En de mensheid zak een andere richting in moeten slaan. Die ligt er, daar kunnen we voor kiezen. Proberen.’
‘In die zin hebben Jacks en Laura’s voorstellingen veel gemeen. Jacks personage bevecht de gestoordheid, is obsessief met een oplossing bezig. Hij heeft haar wel, kan haar goed verwoorden – alleen is hij in gevecht. Enthousiast. Identificeer zich te veel met de oplossing. Hij duwt haar door je strot. In extreme bewoordingen.’
Bij Laura gaat het over precies hetzelfde, maar op een veel zachtere manier, zij geeft de oplossing de ruimte. Bij haar is het: laten wij proberen met z’n allen de afwijking te zien en als we haar zien dan is er gelijk de mogelijkheid een andere richting in te slaan. Ongeveer hier, waarschijnlijk.’
‘Misschien zijn het fases. In een ideale wereld zeker, ja. Eerst de woede en onder de woede- de zachtheid. Jack zin in de hardheid, de obsessie; Laura in de zachtheid. Dat fascineert me nu. De wereld is zo goed als je hem zelf maakt. In de zin van: zo goed als je ‘m zelf ziet.’